Loading...
 

Johannes 6, 44-51

Johannes 6, 44-51: Wie gelooft, leeft eeuwig

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1685)

Jezus zei tegen hen: ‘Houd op met protesteren! De Vader heeft mij gestuurd. Alleen de mensen die hij naar mij toe brengt, kunnen bij mij komen. Als het einde van de wereld komt, zal ik hen laten opstaan uit de dood. Dit staat in de heilige boeken: «God zal hun allemaal leren hoe ze moeten leven.» Iedereen die dat van de Vader wil leren, komt bij mij. Want niemand heeft ooit de Vader gezien, behalve de Zoon. Hij komt bij God vandaan.’
Jezus zei verder: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Wie in mij gelooft, krijgt het eeuwige leven. Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Jullie voorouders aten in de woestijn manna, brood dat uit de hemel kwam. Toch zijn ze allemaal gestorven. Maar het ware hemelse brood is anders: wie daarvan eet, zal niet sterven. Ik ben het hemelse brood dat leven geeft. Iedereen die van dat brood eet, zal eeuwig leven! Het brood dat ik zal uitdelen, is mijn eigen lichaam. Ik zal sterven om de mensen het leven te geven.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus zei: 'Niemand kan tot Mij komen
als de Vader die Me zond, hem niet trekt.
Ik zal hem doen opstaan uit de dood op de laatste dag.
Er staat geschreven bij de profeten:
"Iedereen zal God als leraar hebben."
Al wie naar de woorden van de Vader luistert komt tot Mij.
Dat wil niet zeggen dat iemand de Vader heeft gezien:
alleen Hij die van God komt, heeft de Vader gezien.
Echt waar, echt waar, Ik zeg je: wie gelooft, leeft eeuwig.

Ik ben het brood dat leven geeft.
Jullie voorouders hebben in de woestijn manna gegeten.
Toch zijn ze gestorven.
Maar dit brood daalt neer uit de hemel.
Wie ervan eet, zal niet sterven.
Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet, zal hij eeuwig leven.
Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees.
Ik geef het voor het leven van de wereld.”



Stilstaan bij …

Vader
Typische manier waarmee Jezus God aanspreekt. Door God zijn vader te noemen, wordt duidelijk dat Jezus de zoon van God is. Wanneer zijn volgelingen God ook als Vader mogen noemen, zijn ze dus zonen of dochters, kinderen van God. Een verwantschap die een hele opdracht in zich draagt.

Laatste dag
Hiermee wordt het einde der tijden bedoeld. Soms heeft men het ook over de jongste dag.

Profeet
(Grieks = ‘spreker voor of in naam van een ander’)
Een profeet spreekt in naam van God: hij kan goed nieuws brengen. Dan verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Hij kan ook een concrete situatie aanklagen. Hij roept dan op om die te veranderen, en om te keren vanuit wat God voor heeft met de wereld. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.

Brood
Als basisvoedsel is brood een beeld voor leven. Brood en leven liggen zo dicht bij elkaar dat mensen die iets nodig hebben om in leven te blijven, zeggen: 'Ik heb dat broodnodig'. Zo spreekt Johannes over Jezus als 'Het brood van het leven' (Johannes 6, 35).

Woestijn
Een dor, onvruchtbaar gebied waar het joodse volk in zijn geschiedenis vaak God heeft ‘ontmoet’. In de Bijbel is een woestijn ook de plaats waar men zich voorbereidt op een nieuwe taak.

Uit de hemel
In de Bijbel is ‘hemel’ de naam voor de plaats waar God woont.
Met hemel bedoelt men nu: leven bij God, één zijn met God. Als men gelooft dat God iets goeds begon met de wereld en met de mens, dan gelooft men ook dat dit over de dood heen verder gaat.

Neerdalen
Dit woord herinnert aan het manna dat 'uit de hemel' neerdaalde tijdens de veertigjarige tocht van de Israëlieten door de woestijn.

Eeuwig leven
Voor de joden was dit een leven bij God, de samenvatting van al wat goed is.





Bij de tekst

Brood uit de hemel

Het woord van God / Jezus wordt gezien als voedsel voor onderweg.
Zoals mensen brood nodig hebben om in leven te blijven, zo is Jezus nodig voor het geluk van de mensen.



Spreken met beelden

Ik ben het brood
Ik ben de wijnstok
Ik ben de weg
Ik ben de goede herder
Ik ben de deur
Ik ben het licht
...

Johannes vertelt vaak verhalen die niet 'echt gebeurd' zijn of gebruikt woorden die niet echt uitgesproken zijn, om zo beter te kunnen uitdrukken wat Jezus voor de mensen betekende. Zo laat hij Jezus zelf zeggen wie Hij is aan de hand van beelden uit het dagelijks leven.

Merk op:
Met Ik ben verwijst Johannes naar de naam van God in het Oude Testament ('Ik ben die Ik ben') en maakt zo de unieke relatie van Jezus en God duidelijk.





Suggesties

Grote kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

'Als iemand van dit brood eet ...'

Als je deze zin letterlijk leest, dan kan die verwijzen naar de communie.
Lees je deze zin figuurlijk, dan kan ze verwijzen naar de lezingen in de eucharistie.
Klik hier voor meer info bij dit sacrament.





DOEN

Zoutdeeg

Benodigdheden
een kopje bloem
vier eetlepels zout
zes eetlepels water
een theelepel slaolie
plasticfolie
beslagkom en een lepel
Eventueel: kleurstof (Bv: cacao), vernis


Werkwijze
Roer de bloem en het zout in de kom door elkaar. Voeg het water en de olie beetje bij beetje toe. Voeg er eventueel wat kleurstof aan toe. Kneed het deeg daarna nog minstens vijf minuten. Rol het daarna op tot een bal, pak het goed in in plasticfolie en laat het minstens 30 minuten rusten in de koelkast of op een andere koele plaats. Gebruik het zoutdeeg daarna als klei.

Verwarm de oven voor op 100 graden.
Bak zes tot zeven uur voor het brooddeeg helemaal droog is.

Lak het werk met vernis om het een mooie glans te geven.





ZINGEN / BELUISTEREN

Het lied van het brood

(Huub Oosterhuis)

Het brood in de aarde gevonden;
het brood door handen gemaakt
het brood van tranen en zorgen;
dat brood dat naar mensen smaakt

Het brood van oorlog en vrede;
dat dagelijks eendere brood
het vreemde brood van de liefde;
het stenen brood van de dood

Het brood dat wij duur verdienen;
ons lichaam ons geld en goed
het brood van ons samen leven;
die schamele overvloed.

Dat brood dat wij moeten eten;
om niet verloren te gaan
wij delen het met elkander;
ons hele mensen bestaan

Gij deelt het met ons, zo deelt Gij;
u zelf aan ons uit voorgoed
een mens om nooit te vergeten;
een god van vlees en bloed.